Streptokokkeninfecties
Streptokokkeninfecties spelen in de paardengeneeskunde in de hele wereld een belangrijke rol. Besmettingen met Streptococcus kunnen ernstige ziekte veroorzaken, met verschillende, vaak fatale verschijnselen bij paarden.
Bij paarden zijn twee soorten pathogene Streptococcus-bacteriën van belang:
- Streptococcus equi ssp. equi.
- Streptococcus equi ssp. zooepidemicus.
Droes (goedaardige droes) is het gevolg van infectie met Streptococcus equi, wat leidt tot een ontsteking van de bovenste luchtwegen, een mucopurulente neusuitvloeiing en een ontsteking van de regionale lymfeklieren. Al snel vormt zich een abces, meestal in het gebied van de onderkaak. Dit abces kan klein zijn en geleidelijk verdwijnen, maar het kan ook erg groot worden en opengaan; dan moet het adequaat worden behandeld. Droes is erg besmettelijk. Paarden kunnen drager zijn en de bacterie uitscheiden zonder zelf klinische verschijnselen te laten zien. Dit betekent dat, bij gebrek aan goede preventieve maatregelen en vaccinatie, een infectie kan leiden tot grote uitbraken van de ziekte in paardenpopulaties. S. zooepidemicus is ook een bekende veroorzaker van paralyse bij veulens (polyarthritis) en sporadisch van abortus bij drachtige merries.
Alles uitvouwen
-
Verschijnselen kunnen variëren, afhankelijk van de streptokokkensoort.
Infecties met Streptococcus equi ssp. equi: Droes (lymphadenitis equorum):
een besmettelijke infectie die gekenmerkt wordt door abcessen in de lymfeklieren en de slijmvliezen van de bovenste luchtwegen.
- Incubatietijd: 3–6 dagen.
- Het eerste teken is vaak dat het paard niet wil eten of drinken.
- Koorts tot 41 °C.
- Catarrale ontstekingen van de slijmvliezen van de bovenste luchtwegen, zwelling van de lymfeklieren van de farynx en het mandibulaire gebied. Abcesvorming van deze lymfklieren.
- Mucopurulente neusuitvloeiing.
- In zeer ernstige gevallen infectie van het centrale zenuwstelsel of het hart.
- De ziekte duurt ongeveer 2 weken bij individuele patiënten, maar ziekte-uitbraken in populaties kunnen echter meerdere maanden aanhouden.
- Ook kan de chronische vorm voorkomen ('bastaarddroes'), waarbij infectie van andere organen dan de bovenste luchtwegen optreedt.
Infecties met Streptococcus equi ssp. zooepidemicus: - Dit is het meest voorkomende isolaat uit luchtwegaandoeningen bij het paard.
- Eventueel kunnen seksueel overdraagbare infecties optreden, die sporadisch abortus kunnen veroorzaken.
- Kan bij veulens paralyse veroorzaken (polyartritis).
-
Droes kan worden vastgesteld op basis van de klinische verschijnselen, hoewel niet alle paarden de karakteristieke gezwollen lymfeklieren aan hoofd en hals ontwikkelen. Traditioneel worden neusspoelingen en neusswabs afgenomen voor de kweek van bacteriën. Deze methode is echter niet altijd nauwkeurig omdat sommige paarden in de vroege stadia van de infectie geen bacteriën uitscheiden of omdat de bacteriën in het onderzoeksmateriaal afsterven voordat ze het laboratorium bereiken. De betrouwbaarste methode is gebaseerd op DNA-onderzoek op de bacteriën, waarbij ook differentiatie tussen de twee subspecies S. equi en S. zooepidemicus mogelijk is.
-
Behandeling van een geïnfecteerd paard
- De juiste behandeling van paarden met droes wordt bepaald door het stadium en de ernst van de aandoening. Dierenartsen zijn zeer verdeeld over de vraag of deze aandoening al dan niet met antibiotica behandeld moet worden. Bij de meeste gevallen van droes is echter geen andere behandeling nodig dan volledige rust en een droge, warme stal met zacht, vochtig, smakelijk voer van goede kwaliteit, terwijl de ziekte zijn verloop neemt. Voer en water moeten voor het paard gemakkelijk bereikbaar zijn.
- Paarden met vroege klinische verschijnselen.
Tijdens een uitbraak kan het onmiddellijk toedienen van antibiotica aan nieuwe gevallen in de acute ziektefase met koorts en depressie, een curatief effect hebben en het ontstaan van focale abcessen voorkomen.
-
Goede hygiëne en een goed management zijn essentiële voorwaarden bij het bestrijden van de verspreiding van infecties met S. equi.
Geïnfecteerde dieren moeten worden gescheiden van klinisch gezonde paarden. De voorzorgsmaatregelen die moeten worden genomen, kunnen o.a. bestaan uit de volgende punten:
- Train geïnfecteerde paarden na de niet-geïnfecteerde, zodat voorkomen wordt dat de berijders bacteriën overdragen op niet-besmette paarden en stallen.
- Geef geïnfecteerde paarden geen toegang tot de startboxen en soortgelijke apparatuur.
- Voorkom direct contact van paard naar paard.
- Zorg ervoor dat mensen na contact met besmette paarden hun handen ontsmetten.