Equest Pramox
Werkzame bestanddelen
Moxidectine 18,92 mg/g
Praziquantel 121,7 mg/g
Doeldier
Paard
Indicaties
Paarden: Voor de behandeling van menginfecties van cestoden en nematoden of arthropoden veroorzaakt door voor moxidectine en praziquantel gevoelige stammen van:
Grote strongyliden.
- Strongylus vulgaris (volwassen stadia)
- Strongylus edentatus (volwassen stadia)
- Triodontophorus brevicauda (volwassen)
- Triodontophorus serratus (volwassen)
- Triodontophorus tenuicollis (volwassen)
Kleine strongyliden (volwassen en intraluminale larvale stadia )
- Cyathostomum spp
- Cylicocyclus spp.
- Cylicostephanus spp.
- Cylicodontophorus spp.
- Gyalocephalus spp.
Ascariden
- Parascaris equorum (volwassen stadia)
Andere wormsoorten
- Oxyuris equi (volwassen stadia)
- Habronema muscae (volwassen)
- Gasterophilus intestinalis (L2, L3)
- Gasterophilus nasalis (L2, L3)
- Strongyloides westeri (volwassen)
- Trichostrongylus axei (volwassen stadia)
Lintwormen (volwassen)
- Anoplocephala perfoliata
- Anoplocephala magna
- Paranoplocephala mammillana
De uitscheiding van kleine strongyliden eieren wordt gedurende 90 dagen onderdrukt.
Het middel is werkzaam tegen in het darmslijmvlies verblijvende (ontwikkelende) L4 stadia van de kleine strongyliden. Op 8 weken na behandeling zijn vroege (hypobiotische) EL3 stadia van de kleine strongyliden geëlimineerd.
Het diergeneesmiddel is veilig gebleken voor gebruik in fokmerries en voor gebruik tijdens dracht en lactatie. De toediening van het diergeneesmiddel heeft geen nadelig effect op de vruchtbaarheid van de merries.
Toedieningswijze en dosering
Een éénmalige toediening van 400 μg moxidectine /kg lichaamsgewicht en 2,5 mg praziquantel /kg lichaamsgewicht gebruik makend van de gekalibreerde spuit waarbij elk streepje 25 kg lichaamsgewicht aangeeft. Om een correct gedoseerde toediening te waarborgen, dient het lichaamsgewicht zo nauwkeurig mogelijk te worden vastgesteld.
Een spuit is voor de behandeling van een paard van 700 kg.
De praziquantel dosis in het diergeneesmiddel is voor de behandeling van lintworm hoog in de doseringsbreedte gekozen. De dierenarts dient advies te geven aangaande geschikte ontwormings- en beweidingschema’s om een optimale bestrijding van parasieten te bereiken.
Contra-indicaties
Niet toedienen aan veulens jonger dan 6,5 maanden.
Niet gebruiken in geval van overgevoeligheid voor de werkzame bestanddelen of de hulpstoffen. Het diergeneesmiddel is speciaal geformuleerd voor gebruik enkel bij paarden. Bij honden of katten kunnen zich door de concentratie van moxidectine in dit diergeneesmiddel ongewenste effecten voordoen indien ze in de gelegenheid worden gesteld de gemorste gel op te likken of toegang hebben tot gebruikte spuiten.
Bijwerkingen
In zeldzame gevallen kan bij jonge dieren een afhangende onderlip, ataxie en zwelling van de neus worden waargenomen. In zeer zeldzame gevallen zijn anorexie en lethargie gemeld. Deze neveneffecten zijn van voorbijgaande aard en verdwijnen vanzelf.
In geval van zware wormbesmettingen, kan destructie van de parasieten een lichte voorbijgaande koliek en dunne mest bij het behandelde paard veroorzaken.
Bijwerkingen van voorbijgaande aard kunnen optreden bij toediening van de aanbevolen dosering. Bij volwassen paarden kunnen bijwerkingen van voorbijgaande aard optreden bij toediening van 3 maal de aanbevolen dosering. Symptomen zijn depressie, gebrek aan eetlust, ataxie en een afhangende onderlip, optredend tussen 8 tot 24 uur na behandeling.
Symptomatische behandeling is meestal niet nodig en binnen 24 tot 72 uur treedt in het algemeen volledig herstel op. Een specifiek antidotum bestaat niet.
Wachttermijn
Vlees en slachtafval: 64 dagen
Melk: niet gebruiken bij lacterende merries die melk voor humane consumptie produceren.
Speciale voorzorgsmaatregelen voor gebruik bij dieren
Om overdosering te voorkomen dient te worden toegezien op een nauwkeurige dosering bij veulens, vooral bij lichte veulens of pony veulens.
Gebruik niet dezelfde spuit voor de behandeling van meer dan een (1) dier, tenzij paarden bij elkaar lopen of in direct contact zijn met elkaar op het zelfde bedrijf.
Om de invloed van moxidectine op de mestfauna te beperken en vanwege onvoldoende gegevens aangaande milieurisico’s van praziquantel, mogen paarden niet in de wei gelaten worden binnen 3 dagen na behandeling.
Voor een optimale bestrijding van horzels dient het diergeneesmiddel te worden toegediend in de herfst, na afloop van het vliegenseizoen en voor de lente, omdat de larven zich dan beginnen te verpoppen en daarom minder gevoelig voor behandeling zijn.
De volgende situaties dienen vermeden te worden, omdat deze de ontwikkeling van resistentie bevorderen en uiteindelijk kunnen leiden tot ondoeltreffendheid van de behandeling:
- herhaald gebruik van anthelmintica van eenzelfde groep gedurende een langere periode,
- onderdosering, door onderschatting van het lichaamsgewicht, onjuiste toediening van het diergeneesmiddel of een niet of onjuist gekalibreerd doseerapparaat (indien van toepassing).
Vermoedelijke klinische gevallen van resistentie tegen anthelmintica moeten nader onderzocht worden door middel van geschikte testen (bijv. Faecal Egg Count Reduction Test). Wanneer het resultaat van de testen duidelijk wijst op resistentie tegen een bepaald anthelminticum, moet een anthelminticum van een andere groep met een ander werkingsmechanisme worden toegediend.
Overige voorzorgsmaatregelen betreffende de effecten op het milieu
Moxidectine voldoet aan de criteria voor een (zeer) persistente, bioaccumulatieve en toxische (PBT) stof; blootstelling van het milieu aan moxidectine moet daarom voor zover mogelijk worden beperkt. Behandelingen mogen alleen indien nodig worden toegediend en moeten gebaseerd zijn op het aantal eieren in de feces of beoordeling van het risico op infestatie van een dier en/of kudde. Ter vermindering van de emissie van moxidectine in het oppervlaktewater en op basis van het uitscheidingsprofiel van moxidectine bij toediening als de orale formulering aan paarden mogen behandelde dieren geen toegang hebben tot waterlopen gedurende de eerste week na behandeling.
Net als andere macrocyclische lactonen heeft moxidectine een potentieel schadelijk effect op niet doelorganismen, in het bijzonder in het water levende organismen en mestfauna:
- Moxidectine-bevattende feces die door behandelde dieren in de weide wordt uitgescheiden, kan tijdelijk leiden tot een afname van de talrijkheid van mest-etende organismen. Na behandeling van paarden met het diergeneesmiddel kunnen hoeveelheden moxidectine die mogelijk toxisch zijn voor mestkevers en -vliegen gedurende een periode van meer dan 1 week worden uitgescheiden en kan de talrijkheid van mestfauna in die periode afnemen.
- Moxidectine is intrinsiek toxisch voor in het water levende organismen, waaronder vissen. Het diergeneesmiddel mag alleen worden gebruikt volgens de instructies op het etiket.
Registratienummer
REG NL 10399
URA
Nadere informatie
Zie bijsluiter of op aanvraag