Wat is de belangrijkste parasiet bij paarden?
De meest voorkomende parasieten bij paarden op dit moment zijn de kleine strongyliden (Cyathostominae). Ze kunnen diarree, snel en ernstig gewichtsverlies en een levensbedreigende koliek veroorzaken.
Wanneer moet ik mijn paard ontwormen?
Paarden moeten het hele jaar door regelmatig worden ontwormd om rondwormen te bestrijden. Op bepaalde momenten moet strategisch worden behandeld tegen lintwormen, platwormen en – het allerbelangrijkst – tegen de ingekapselde larven van kleine strongyliden.
Mijn paard is zwaar besmet met wormen. Hoe moet ik hem behandelen?
Als u bang bent dat uw paard ernstig besmet is, is het aan te raden om contact op te nemen met uw dierenarts om een behandeling te bepalen die specifiek op de situatie van uw paard is afgestemd. Een mogelijke strategie is het gebruik van een wormmiddel dat alleen volwassen wormen bestrijdt, zoals middelen die pyrantel bevatten. Deze behandeling kan dan 7–10 dagen later gevolgd worden door een behandeling met een middel met moxidectine, om de overgebleven larven te bestrijden. Het is best om in deze gevallen ook cortisone bij de hand te hebben. Tegen lintwormen moet eveneens worden behandeld indien nodig (praziquantel of pyrantel in dubbele dosis).
Wat is het verschil tussen strategisch ontwormen en geregeld ontwormen?
Een strategisch ontwormingsprogramma is gebaseerd op tellingen van het aantal eieren per gram mest (EPG) gedurende het hele jaar, met langere intervallen tussen de behandelingen door. Paarden die een dergelijk programma volgen, worden alleen behandeld als de eitelling boven een bepaald niveau komt (> 200 EPG). Deze strategische behandeling moet wel zorgvuldig worden uitgevoerd omdat het EPG geen nauwkeurige maat is voor de wormbesmetting, aangezien de larvestadia en de ingekapselde larven van de kleine strongyliden niet worden meegerekend. Bij regelmatig ontwormen, worden paarden het hele jaar door met bepaalde tussenpozen behandeld met anthelmintica. Daarbij worden de intervallen aangehouden, die door de fabrikant worden aanbevolen voor de behandeling tegen rondwormen, lintwormen en platwormen.
Moet ik regelmatig wormmiddelen met een andere werkzame stof gebruiken om resistentie tegen te gaan?
Er zijn een aantal factoren die invloed hebben op resistentieontwikkeling. Er wordt wel gezegd dat resistentie zich minder snel ontwikkelt: (1) als een groter percentage van de aanwezige parasieten bij de eerste toediening van een middel wordt gedood en (2) als minder frequent anthelmintica worden toegepast. Dit betekent dat het ideale anthelminticum een middel is dat zeer potent is, waartegen geen resistentie bestaat en dat in een zo gering mogelijke frequentie kan worden toegediend.
Ook weidemanagement en tellingen van het aantal eieren per gram mest (EPG) kunnen een rol spelen bij het tegengaan van resistentie. Met het verwijderen van mest van de weide wordt ook de bron van herinfectie verwijderd, inclusief resistente wormen. Zo wordt de levenscyclus van de worm onderbroken. Het is mogelijk om met behulp van EPG-tellingen de toedieningsfrequentie van wormmiddelen te verlagen: behandel dieren alleen als ze eitjes produceren boven een bepaalde hoeveelheid. Het is echter wel belangrijk om te bedenken dat met het EPG geen indicatie wordt verkregen van de larvale besmetting omdat eitjes alleen geproduceerd worden door volwassen wormen. Het EPG zegt dus niets over het aantal ingekapselde larven dat zich in de darmen van uw paard bevindt.