Belux

parasites banner

chart img

LINTWORMEN (ANOPLOCEPHALA SP)

Lintwormen zijn intestinale wormen die in hun volwassen stadium leven op de overgang tussen de dunne darm en de dikke darm (de ileocecale klep). De paarden raken geïnfesteerd door de opname van larven in een tussengastheer, de mosmijt (een kleine mijt), die in weiden leeft.
De besmetting komt veel voor, in Frankrijk worden meer dan 60% van de paarden erdoor getroffen(2). De klinische verschijnselen lopen sterk uiteen, afhankelijk van de mate van besmetting.
Paarden worden hoofdzakelijk besmet door drie soorten lintwormen: Anoplocephala perfoliata, Anoplocephala magna en Anoplocephaloides mamillana. A. perfoliata is de meest voorkomende.

GROOTTE EN VORM

De grootte verschilt naargelang de soort, A. perfoliata, de meest voorkomende soort, is 4 tot 7 cm lang en ongeveer 1 cm breed. Alle lintwormen zijn witachtig van kleur.

LEVENSCYCLUS

Mosmijten leven voornamelijk op de weiden, maar ook in hooi en stro, vooral tijdens de zomer. Besmetting van de paarden is dus maximaal in de late herfst/vroege winter.

SYMPTOMEN

De volwassen wormen, die zich met hun buccale zuignappen vastzetten rond de overgang tussen de dunne darm en de dikke darm (ileocecale klep), veroorzaken irritatie (darmontsteking) en een toename van de samentrekkingen van de darm (hyperperistaltiek). Afhankelijk van de hoeveelheid wormen zullen de symptomen min of meer uitgesproken zijn: verminderde conditie, gewichtsverlies, groeiachterstand, een slechte algemene toestand, kolieken…
Een ernstige vorm van darmaantasting, genaamd intussusceptie (invaginatie van een darmsegment in een lager gelegen darmsegment), is vaak te wijten aan een besmetting met lintwormen. Dit soort kolieken vereist een chirurgische ingreep.

DIAGNOSE

Volwassen lintwormen leggen eitjes met tussenpozen. Mestonderzoek (telling en identificatie van de eitjes in de mest) is dus geen betrouwbaar onderzoek voor de diagnose van een besmetting met lintwormen (als er lintwormeitjes worden gevonden, is het paard uiteraard geïnfesteerd, maar als er geen worden gevonden, is het paard misschien toch geïnfesteerd).
Een andere diagnostische methode bestaat uit een bloedafname om het gehalte aan antistoffen tegen lintwormen te bepalen. Een toename in de antistoftiter wijst op een recente infectie, maar niet noodzakelijk op de aanwezigheid van wormen. Er bestaat dus geen enkel middel om een besmetting met lintwormen met zekerheid te diagnosticeren.

chart img

BEHANDELING/PREVENTIE

Zoals bij elke spijsverteringsparasitose kan een goed beheer van de omgeving helpen om de besmetting met lintwormen onder controle te houden, maar meestal is dat niet genoeg.
Aangezien de besmetting door inname van mijten seizoensgebonden is en mestonderzoek niet veel duidelijk maakt, is het raadzaam om paarden systematisch een keer per jaar te behandelen, bij voorkeur aan het einde van de besmettingsperiode (late herfst/vroege winter) met behulp van een ontwormingsmiddel dat doeltreffend is tegen de 3 soorten lintwormen. Lintwormen behoren tot de familie van de cestoden (of platwormen), ze zijn niet gevoelig voor dezelfde ontwormingsmiddelen als rondwormen. Vraag raad aan uw dierenarts om het juiste ontwormingsmiddel te gebruiken.

2-Beugnet F. Fayet G. Guillot J. Grange E. Desjardins I. Dang H. Abrégé de Parasitologie clinique des Equidés - Volume 2 - Parasitoses et Mycoses Internes.